Diagnose van ADHD
Noodzakelijk voor het stellen van de diagnose ADHD is dat de verschijnselen:
- In de kindertijd begonnen zijn en problemen hebben gegeven op school èn thuis.
- Het hele leven aanwezig zijn geweest, niet alleen in een bepaalde periode.
- Nog steeds tot problemen leiden op het werk en in relaties.
De diagnose kan niet alleen gesteld (of verworpen) worden op de (on)rustige indruk die iemand in de onderzoekskamer maakt. Het voor ADHD zo kenmerkende levenslange patroon van klachten en mislukkingen moet alsnog in kaart worden gebracht.
Het is geen eenvoudige zaak achteraf ADHD vast te stellen. Daarom wordt niet alleen met de patiënt en de eventuele partner uitvoerig gesproken over de huidige klachten, maar worden ook de ouders of andere familieleden ondervraagd over het gedrag in de kindertijd. Allerlei zaken kunnen behulpzaam zijn bij het stellen van de diagnose, zoals commentaar op lagere schoolrapporten over het gedrag van de patiënt. Een speciale psychologische test voor het vaststellen van ADHD is er (nog) niet.
ADHD komt bij driekwart van de mensen voor met andere stoornissen zoals depressie, angst- en dwangstoornissen, verslaving aan alcohol en drugs en persoonlijkheids-stoornissen. De diagnose van ADHD in combinatie met bijkomende stoornissen is ingewikkeld; daarom moet de diagnose gesteld worden door een psychiater die ervaring heeft met ADHD.