Endoscopie
Wat is een endoscopie?
Door middel van endoscopie kunnen verschillende organen van de binnenkant bekeken worden. De endoscoop is het instrument waarmee het kijkonderzoek wordt uitgevoerd. Dit instrument bestaat uit een lange dunne slang met op het uiteinde een lampje en een kleine camera. Ook heeft het een klein ‘schaartje’ aan het uiteinde om eventueel biopten af te kunnen nemen.
Bij een endoscopie gaat de arts met het kijkinstrument via een van de lichaamsopeningen naar binnen. Zo kan hij bijvoorbeeld via je mond in je maag en luchtwegen kijken en kan hij via de anus naar de binnenkant van de darmen kijken.
Endoscopieën op verschillende plaatsen in het lichaam hebben ieder een eigen naam:
- Een endoscopie van de dikke darm noem je een coloscopie (of colonoscopie).
- Een endoscopie van de maag noem je een gastroscopie.
- Een endoscopie van de slokdarm noem je oesofagoscopie.
- Een endoscopie van het sigmoïd (laatste deel van de dikke darm) noem je sigmoïdoscopie.
- Een endoscopie van de endeldarm noem je proctoscopie of rectoscopie.
- Een endoscopie van de longen noem je bronchoscopie.
- Een endoscopie van de baarmoeder noem je hysteroscopie.
- Een endoscopie van de blaas noem je cystoscopie.
Er bestaat ook nog zoiets als een echo-endoscopie. Bij echo-endoscopie bevindt zich een echoapparaatje op het uiteinde van de slang. Hiermee worden echobeelden van binnenin het lichaam gemaakt.
Wanneer krijg je een endoscopie?
Een endoscopie wordt gebruikt als diagnostisch onderzoek. De reden van de endoscopie hangt af van wat voor soort endoscopie je krijgt. In het algemeen verwacht een arts bijvoorbeeld een ontsteking, poliepen of een gezwel aan te treffen, in het te onderzoeken gebied.